Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [14]lopers dan gingen henen met de brieven van de hand des konings en zijner vorsten, door gans Israel en Juda, en naar het gebod des konings, zeggende: Gij, kinderen Israels, bekeert u tot den HEERE, den God van Abraham, Izak en Israel, zo zal Hij [15]Zich keren tot de [16]ontkomenen, die ulieden overgebleven zijn uit de hand [17]der koningen van Assyrie. 14. Dat is, de posten, of boden; alzo onder, vs.10. 15. God alzo wordt gezegd zich te keren tot de mensen, als Hij hun genadig is, tot hen komende met zijn weldaden, van welke Hij scheen gescheiden te zijn door zijn straffen; Ps.90:13; Zach.1:3. 16. Hebreeuws, ontkoming. Alzo 2 Kon.19:30,31; zie de aantekening. 17. Namelijk, van Phul; 2 Kon.15:19; 1 Kron.5:26, en Tiglath-Pileser; 2 Kon.15:29, en boven, hfdst.28 vs.20.